Man met kinderwagen op perron

Toekomstverkenning WLO

Vier scenario's voor Nederland in 2040, 2050 en 2060

Wat komt er op de lange termijn af op ons land? Om goed beleid te kunnen maken, zou het handig zijn als beleidsmakers een blik in de verre toekomst kunnen werpen. Die toekomst is hoogst onzeker: voor welke maatschappelijke opgaven staat Nederland in 2040, 2050 of 2060? Voor het onderzoek Toekomstverkenning WLO hebben onderzoekers van het PBL vier scenario's gemaakt, waarin ze uitwerken hoe de economie, het klimaat en de bevolking zich kunnen ontwikkelen – en daaraan gerelateerd mobiliteit, energievoorziening en ruimte. Deze scenario’s helpen Nederland zich voor te bereiden op de toekomst. 

 

De WLO geeft inzicht bij groei én krimp, bij snelle klimaattransitie of juist trage

 

Download het hoofdrapport, bezoek de cahiers Economie, Demografie, Regionale ontwikkelingen en ruimtegebruik, Klimaat en energie of Mobiliteit of ga naar het overzicht van de publicaties van de Toekomstverkenning WLO voor alle onderdelen.

De totstandkoming van de toekomstscenario’s

In 2015 kwam de vorige Toekomstverkenning WLO uit. De afgelopen drie jaar werkten onderzoekers met verschillende wetenschappelijke achtergronden aan de studie, naast PBL’ers ook onderzoekers van het CPB en SWOV. Dit team heeft brede thema’s in de fysieke leefomgeving bekeken: ontwikkelingen in de demografie, economie en regio, mobiliteit, klimaat en energie. Ze hebben lijnen doorgetrokken tot het jaar 2060.

Als uitgangspunt hebben de onderzoekers twee assen gekozen: een hoge economische groei (het bbp groeit met twee procent per jaar) en een lagere groei (het bbp groeit jaarlijks slechts een half procent). Scenario Hoog gaat uit van forse bevolkingsgroei en dito technologische en economische groei in een lange periode van vrede en een toename van globalisering en handel. Scenario Laag kent een lage bevolkings- en huishoudensgroei, handelsbeperkingen, internationale conflicten en minder economische ontwikkeling.

Omdat klimaatbeleid en klimaatverandering grote gevolgen hebben voor ons land zijn deze scenario’s uitgewerkt bij zowel een snelle als een vertraagde klimaattransitie. Eén variant met een wereldwijd snelle overgang naar klimaatneutraliteit (passend bij een mondiale temperatuurstijging in 2100 ruim onder de twee graden, Europa klimaatneutraal in 2050) en één vertraagde (leidend tot een opwarming van de aarde met bijna drie graden in 2100, Europa klimaatneutraal in 2075).

Dat leidt tot vier varianten van een mogelijke toekomst:

  1. Het scenario hoge groei met snelle klimaattransitie schetst een samenwerkende wereld, waarbij technologische ontwikkeling en internationale handel tot een relatief sterke welvaartsgroei leiden. De arbeids- en studiemigratie naar Europa en andere westerse landen neemt toe. De klimaatcrisis zorgt wereldwijd voor draagvlak voor fors minder CO2-uitstoot.
  2. Uitgaande van relatief lage economische groei maar wel een snelle klimaattransitie gaan technologische en economische ontwikkeling veel langzamer, grote technologische doorbraken blijven uit. Om nieuwe afhankelijkheden van andere landen te voorkomen, ontstaat overal ter wereld een sterke voorkeur voor kortere handelsketens. Voor Nederland betekent dit een groei van de industrie: producten die nu nog worden geïmporteerd, gaan weer hier geproduceerd worden.
  3. Wanneer hoge groei wordt gecombineerd met een vertraagde transitie, ligt de prioriteit voor de meeste landen op economische groei en zijn internationale afspraken over klimaatbeleid niet gemakkelijk te maken. Het bestaande klimaatbeleid wordt wel uitgevoerd, maar veel landen zijn daarna niet bereid om meer maatregelen te nemen vanuit de gedachte dat die hun economische belangen zouden kunnen schaden.
  4. Bij relatief lage groei met vertraagde internationale klimaattransitie wordt uitgegaan van aanhoudende internationale conflicten, waarbij internationale samenwerking niet vanzelfsprekend is en economische en technologische ontwikkelingen langzaam gaan, met beperkte prioriteit voor de klimaattransitie.

De vier scenario’s omspannen een aantal mogelijke ontwikkelingen: ze vormen een bandbreedte die voldoende recht doet aan de onzekerheden op het vlak van demografie, economie, klimaat en energie, ruimte en mobiliteit. Een te grote bandbreedte zou de scenario's minder bruikbaar maken voor doorrekeningen van beleidsopties en maatschappelijke kosten-batenanalyses, een te kleine bandbreedte zou te weinig ruimte geven aan onzekere ontwikkelingen, waardoor scenario’s snel verouderen.

Input voor beleid

De onderzoekers werkten de scenario’s uit in vijf cahiers om inzicht te geven rond uiteenlopende vragen over: 

  1. Economie
  2. Demografie
  3. Regionale ontwikkelingen en ruimtegebruik
  4. Klimaat en energie
  5. Mobiliteit

Vragen zoals: wat betekenen vergrijzing en migratie voor wonen en werken in Nederland? Is er in de stedelijke omgeving voldoende ruimte voor nieuwe woningen? Waar treedt er krimp op? Leidt elektrisch rijden tot meer files? Loopt Schiphol tegen capaciteitsgrenzen op? Hoe ziet de energievoorziening van de toekomst eruit?

De data van de WLO worden door veel beleidsmakers gebruikt. Zo worden de scenario's standaard gebruikt voor de planning van infrastructuur en woningen in de Integrale Mobiliteitsanalyse en de Nota Ruimte. De WLO levert bovendien de CO2-prijs voor gebruik in maatschappelijke kosten- en batenanalyses (MKBA’s). De regionale cijfers dienen als basis voor de regionale invulling van mobiliteitsmodellen van RWS en IenW. Tot slot zijn de WLO-scenario's en -data nuttig voor de beoordeling van de langetermijneffecten van plannen en beleid en als algemene achtergrondinformatie voor beleidsvorming. En dat dan zowel voor ministeries als voor provincies, waterschappen en gemeenten. Of breder: voor iedereen die gestructureerd wil onderzoeken wat uiteenlopende toekomstige ontwikkelingen kunnen betekenen voor het eigen werkterrein.