Man met kinderwagen op perron

Regionale ontwikkelingen en ruimtegebruik

Waar wonen en werken Nederlanders in 2060? In alle scenario's van de Toekomstverkenning WLO is de bevolkings- en banengroei in de Randstad het sterkst, vergeleken met de rest van het land. 

Dat het inwoneraantal van de Randstad in de komende decennia gaat toenemen heeft meerdere oorzaken. De bevolking is daar jonger, zodat er meer kinderen worden geboren en minder mensen overlijden. Ook de aantrekkingskracht van opleidingen en banen speelt mee. Bij het scenario Hoog is dit effect sterker dan bij Laag. In scenario Hoog groeit het aantal huishoudens met 3 miljoen tot 2060.

Om de groei van het aantal huishoudens bij te houden moeten de komende 40 jaar 75.000 woningen per jaar worden gebouwd. Een groot deel van de vraag betreft de Randstad en de daaraan grenzende provincies. De analyse van de onderzoekers laat zien dat daar binnen de bestaande ruimtelijke restricties plek voor is in Nederland. Maar omdat die woningen vooral worden gevraagd in delen van het land die al het meest verstedelijkt zijn, kan dat wel een puzzel worden. Zeker in combinatie met de ruimtevraag voor duurzame energie, circulaire economie, klimaatadaptie en dergelijke.

Het kan ook anders lopen

Waar al die huizen terecht komen, hangt deels ook af van de manier waarop het beleid uitpakt, en van voorkeuren van huishoudens en bedrijven. Daarom zijn in deze studie verschillende varianten uitgewerkt, waarin verdichting gemakkelijk blijkt te gaan of juist moeilijker, waarin restricties voor water en bodem strenger gehanteerd worden, of waarin groenere woonvoorkeuren leiden tot meer huizen buiten de stad.

Krimp in scenario Laag

Bij de scenario’s met lage economische groei is in landelijke regio’s krimp te verwachten van de bevolking en van werkgelegenheid, zowel binnen als buiten de Randstad. Door de lage bevolkingsgroei is er een beperkte vraag naar nieuwe woningen, waardoor het bebouwde gebied minder zal verdichten. De uitdaging zal, met name in de minder verstedelijkte gebieden, het behoud van voorzieningen zijn.

Ruimtegebruik

Het ruimtegebruik voor wonen, werken, energieopwekking en natuur neemt in alle scenario’s toe, ten koste van ruimte voor landbouw. Met name woningen nemen in Hoog meer ruimte in dan in Laag, doordat in dat scenario veel nieuwe woningen worden gebouwd buiten het bestaande bebouwde gebied. In Laag is dat aantal veel kleiner en kan het grootste deel van de nieuwe woningen binnen de stad worden gerealiseerd. De ruimte voor bedrijven neemt juist in Laag wat sterker toe dan in Hoog, doordat de groei van de industrie in dit scenario meer ruimte op bedrijventerreinen vraagt. Alles bij elkaar groeit het bebouwd gebied in scenario Hoog twee keer zo sterk als in Laag.

Onzekerheden zijn groot

De varianten verschillen veel van elkaar. De onzekerheden zijn dus groot, de uitdagingen tussen scenario’s en tussen gebieden lopen flink uiteen. De WLO-scenario's kunnen beleidsmakers helpen om maatregelen te vinden die bij alle scenario’s passen en om te vinden waar flexibel beleid nodig is. Gebruik van de scenario's kan bijvoorbeeld inzicht geven in  hoe plannen te faseren en  uit te voeren of waar ruimte te reserveren voor mogelijke aanpassingen.